Schoo(l/n)schrift en hanepoten
by Mickey Hoyle
Op 1 april 1808 schreef Claude Daniel Crommelin (Amsterdam, 27 november 1795 – Arnhem, 16 december 1859) in het Engels een brief aan zijn vader vanuit het Franse Internaat te Naarden.
Dear Parents,
Though I have written to you a few days past, I cannot fail to do it a gain, because it always gives me a great deal of pleasure. The books you have been kind enough to send me are very entertaining to read, as Mr. Geyler told me; I did not yet however begin them, because I am now reading the life of Frederic the Great king of Prussia which Mr. Anosi has lent me, and which I find exceedingly amusing. Next thurdsday Mr. Anosi will probably give a dancing party, which has only been deferred on account of Mr. Burlett’s having got a slight fever. Last friday there is arrived a new young gentleman among us, named Kluit, from Leide, in a short time we expect one more, named Luzac, who is a ward of my Uncle Souchay.
Dear Papa, as the other young gentlemen of Amsterdam are to go thither towards the Easter-Days, I should hartily wish that you would allow me to come also for some days at Amsterdam, whither I might go with them. I hope I shall receive a favourable answer and after having paid you the comments of Mr. and Mad. Anosi and their brothers, I remain respectfully,
Dear Parents
Your obedient son,
C.D. Crommeling
Naarden 1 avril 1808
De brief van Claude Daniel Crommelin is extreem netjes opgesteld. Wie vaker brieven uit de negentiende eeuw (en eerder) uit de archieven haalt en probeert te lezen, weet dat lang niet iedereen het even nauw nam met de leesbaarheid van hun handschrift. De meeste onderrichte mensen hadden een sierlijk schoolhandschrift dat naarmate ze ouder werden steeds zwieriger (en vaak onduidelijker) werd.
Claude was echter nog maar 13 jaar oud toen hij deze brief schreef en zat bovendien op school, waar men uiteraard ook in de schrijfkunsten onderrichtte. Ondanks dit nette handschrift en de vrijwel vlekkeloze beheersing van de Engelse taal (en in een andere brief het Frans) kon Claudes vader in de brieven aan zijn zoon niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het was om goed op het taalgebruik te letten.
Zo schreef hij in zijn brief van 13 maart 1808 het volgende:
Uw laaste brieven, waren vrij wel lieve jongen, maar doe tog uw best met het schrijven; en leg u daar tog op toe; want anders loopt gij gevaar om uw hand in het vervolg geheel te bederven.
En in de brief die hij op 12 augustus van dat jaar schreef:
Ook heb ik er een Engelsch boek in gedaan, waaruit ik verzoek dat gij alledaag een gedeelte copieert; met attentie zo dat gij uw best doet om goed op uw schrift & ook op het Engelsch te letten; het copieeren van het Engels zal op t Comptoir nog al eens te pas koomen, het is dus goed dat gij er bij tijds aan gewent.
Frappant genoeg is het taalgebruik van Vader Crommelin bij tijd en wijle rommelig en is zijn handschrift tevens lastig te ontcijferen. Willemijn Ruberg vermeldt in Conventionele correspondentie dat het als de taak van de moeder werd gezien om de eerste jaren op de kostschool het kroost van informatie over het thuisfront te voorzien, maar dat deze taak later door de vader werd overgenomen en de nadruk kwam te liggen op het informeren naar de vorderingen op school.1 In het archief zijn dan ook bijna alleen maar brieven van Claude Daniel aan zijn vader en terug te vinden. Pas later in zijn leven waren de brieven weer aan beide ouders gericht.
De school die Claude Daniel bezocht was een Fransche Kostschool. In Het Gooi hadden hier meerdere van bestaan, maar de school van de heer Anosi was de laatst overgeblevene. Bovendien telde de school maar 10 leerlingen, die voornamelijk uit Amsterdam afkomstig waren en jaarlijks een astronomisch bedrag van fl. 600 neertelden.2 De belangrijkste reden om de school te bezoeken was dat deze verbonden was aan de Waalse kerk, waarvan de heer Anosi tevens voorganger was.
In het archief van de familie Crommelin is de correspondentie redelijk goed bewaard gebleven. Er is een map met de brieven van Claude Daniel, een map met die van zijn ouders aan hem. Het lijkt er helaas wel op dat niet alles bewaard is gebleven. Zo is er geen brief te vinden waarin Claude Daniel om Engelse boeken vraagt, noch een antwoord van zijn vader op de vraag of Claude Daniel de paasdagen in Amsterdam door mocht brengen. Wel zijn er een paar brieven van zijn schoolmeester, de heer Jean Ulrich Anosi, aan de ouders van Claude Daniel bewaard gebleven waarvan ik later deze week een fragment zal plaatsen.