Album voor Roosje

by Mickey Hoyle

In 1902 maakte de Nederlandse amateurschilder Theodore van Lelyveld (1867-1954) samen met zijn vrouw een reisje naar Corsica. Omdat hun dochter niet meeging, maakte Theodore een reisverslag voor haar, dat op meer dan één manier een mooi beeld schetste van hun vakantie.
 

We logeren in het hôtel Schweizerhof en krijgen op de 3e verdieping een kamer aan de voorzijde met balkon, waarop we een verschrikkelijk mooi uitzicht hebben: beneden de tuin met palmen en oranjebomen, lager op de helling riante, witte villa’s tussen bloeiende mimosa’s en rozen, en verderop de stad, de citadel, maar het mooist van alles de prachtige baai van Ajaccio, de groen-blaauwe baai, van een doorzichtig emerald en ultramarijn en die zich uitstrekt ver, met een groote zwaai langs de kust tot aan kaap Muro die omzoomd wordt door een blauwig, golvend silhouet van verre, verre bergen.

 
De auteur neemt zijn lezers me op reis. Wie dit leest staat naast hem op het balkon van zijn hotel en kijkt mee de verte in: naar de villa’s, de rozen en die prachtig golvende zee. Het was precies de bedoeling van reisverslagen om deze gevoelens op te wekken bij hen die het lazen, of dat nou vreemden, familie, of de auteur zelf was.

Hoe heerlijk het ook is om even weg te dromen, de ervaren lezer van egodocumenten herkent de vaste patronen en zal deze beschrijving weinig bijzonder vinden. Ware het niet dat de tekst niet, zoals gebruikelijk, op zichzelf stond, maar vergezeld werd door vakantiekiekjes die de auteur zelf had geschoten. Daar waar hij het uitzicht vanaf het balkon beschreef vindt men op de andere pagina een foto van dat uitzicht. Even goed bestuderen: jahoor, witte villa’s, een mooie baai en in de verte die bergen. De auteur zoog het niet uit zijn duim en maakte het ook niet mooier dan het was.
 

Het uitzicht van Theodore van Lelyveld


 
Behalve dat dit de historicus de mogelijkheid biedt om het waarheidsgehalte van de bron nader te onderzoeken duidt het op een nog belangrijker ontwikkeling in de geschiedenis van reisverslagen. Voordat men de mogelijkheid had om zelf foto’s te maken, diende de vaak schilderachtige tekst ter illustratie. Alleen door zo nauwkeurig mogelijk de vergezichten te beschrijven konden reizigers duidelijk maken wat zij hadden gezien. Door middel van taalgebruik visualiseerden de reizigers hun ervaringen. Met de opkomst van de fotografie, die zeker vanaf het laatste decennium van de negentiende eeuw dankzij technische ontwikkelingen makkelijker beschikbaar werd, werd het ook mogelijk om door middel van beeld te visualiseren zonder dat men daar een landschapsschilder voor hoefde te zijn.

De parralellen en verschillen tussen geschreven en gefotografeerde reissouvenirs zijn een onderbelicht thema binnen de reisgeschiedenis. Met deze leemte in het achterhoofd heb ik een aantal maanden geleden een voorstel ingediend bij het Rijksmuseum, waar vanwege het Manfred & Hanna Heiting Fonds twee plekken beschikbaar waren voor onderzoek binnen de fotocollectie van het Rijksmuseum. Deze beurs heb ik toegekend gekregen en ik zal me daarom het komende half jaar gaan storten op de avonturen van Dolph Kessler, een jonge werknemer van Shell die op werkreis ging naar Japan, China en Amerika en daar foto’s van maakte. Vanaf volgende maand zal ik wekelijks proberen uit de enorme collectie van egodocumenten en fotoalbums in het Rijksmuseum een mooi exemplaar te selecteren en hier plaatsen.

Het hele Album voor Roosje zoals Van Lelyveld het reisverslag annex fotoalbum had genoemd is te raadplegen in het Rijksprentenkabinet, plaatsnummer RP-F-2009-283.test