Het schooldagboek van Jeronimo Jerz. de Vries

by Mickey Hoyle

De Latijnse school in Amsterdam, Jacob Smies (1764-1833) 1802.

 

Eerste pagina’s van het schooldagboek van Jeronimo Jeronimozoon de Vries (18 februari 1808 Amsterdam – 25 oktober 1880 Amsterdam), bijgehouden tussen 7 oktober 1824 en maart 1825 op de latijnse school te Amsterdam.1

 

Commentarius Diurnus
Opgemaakt den jare

1824

October

 

den 7 October

 

De eerste dag van de nieuwe cursus op den Latijnschen zesden school (classis prima). – De rector toonde ons in eenen aanspraak ook vooral het nut aan, dat wij zouden trekken uit het houden van een Dagboek of het opteekenen van al datgene dat er ter school behandeld en besproken werd gelijk de Pythagoristen dit volgens de instelling van hunnen meester van alles goeds en kwaads dat zij gedaan, en van al het leerzame, dat zij gehoord hadden, bij het einde van elken dag, deden.

Hier aan is ook nog een ander boek verbonden, namelijk dat der Adversaria, om bepaaldelijk eenige spreekwijzen en andere bijzonderheden, onder het onderwijs voortkomende op te teekenen.

 

Horat I Ode Ie boek der carm:

 

Wij behandelden ten 1e de I ode van Horatius het eerste boek.

Deze Ode is, als het ware, eene opdragt, zooals wij het noemen, aan Mycenas. Deze was een groot [hier ontbreekt een woord, MH] van Hortius, en een gunsteling van den toen regerenden Keizer Augustus die een vermogend en zelfs een geletterd man zijnde, veel van goed gezelschap hield, en daarom ook vele geleerden en vooral dichters bij zich onthaalde. In deze Ode beschrijft Horatius geheel in dichterlijken praal, hoe de eene mensch hierin, de andere daarin zijn behagen schept, doch dat hij zijn grootste vermaak vindt in het vervaardigen van lyrische gedichten, en verzoekt Mycenas, dat hij hem daarin ondersteune.­–

Naar dezen Maecenas worden nu ook nog wel de voorstanders en begunstigers / patroni / van geleerden Maecenaten genaamd.

 

Lierdicht

De rector beschreef ons vervolgens wat eene regte ode of lirisch versch was, of waarin het zelve bestond; dat hetgeen men wel eens van vele hedendaagsche dichters met den naam van Ode ziet bestempelen, meestal ook vooral daarin van de regte verschilt, dat zij de verhevens mitische beelden, die alleen door de dichter van dien tijd uitgevonden konden worden, missen.

 

Dit schooldagboek van Jeronimo Jeronimozoon de Vries gunt de lezer een ongekend gedetailleerde blik in het lespakket van een negentiende-eeuwse latijnse school. Latijnse scholen bestonden reeds sinds de middeleeuwen en waren in beginsel bedoeld om de leerlingen kennis van het latijn bij te brengen teneinde een studie aan de universiteit te kunnen volgen, waar dit immers de voertaal was. Naast het latijn werden in de negentiende eeuw ook andere vakken als geschiedenis en wiskunde (dat maar moeizaam werd geaccepteerd) aan het pakket toegevoegd.

De Latijnse school die De Vries bezocht was sinds 1678 gevestigd in het pand aan het singel 453, tegenwoordig een parkeergarage en achterkant van het winkelcentrum Kalvertoren en verhuisde in 1885 naar de Zieseniskade, de locatie van het huidige Barlaeus Gymnasium, de naam die de school sinds 1927 draagt.

Na de Latijnse school zou De vries inderdaad een universitaire studie volgen, en promoveerde in 1831 in de rechtsgeleerdheid. De rest van zijn leven zou hij de kost verdienen als kantonrechter in Amsterdam, maar bleef ook actief als kunstkenner en filantroop. Zo richtte hij samen met zijn vader in 1839 de Sophiaschool op, bedoeld voor arme kinderen.

Over Latijnse scholen in de vroegmoderne tijd is reeds het een en ander gepubliceerd in Nederland, en ook de verschillende Latijnse scholen hebben elk hun eigen geschiedenis ongezocht en gepubliceerd. Over de Latijnse scholen en het onderwijs voor de elite in de negentiende eeuw is echter minder bekend. Thimo de Nijs baseert in zijn proefschrift In veilige haven. Het familieleven van de Rotterdamse gegoede burgerij 1815-1890 de informatie over de kostscholen die de telgen van de welgestelde families bezochten voornamelijk op egodocumenten, secundaire literatuur is echter schaars en richt zich met name op volksopvoeding. Het dagboek van De Vries is een uitzonderlijke toevoeging aan de kennis over deze scholen. Het is in het bezit van de Universiteit van Amsterdam en is in te zien bij de Bijzondere Collecties, onder aanvraagnummer II D19.

 

Jeronimo Jeronimozoon de Vries werd overigens ter wereld verwelkomd met een gedicht dat Willem Bilderdijk (1756-1831) speciaal voor de gelegenheid schreef.2


 
Welkom, welkom op deze aarde!
Welkom, ja, aanminnig wicht!
Ja, het leven is van waarde,
Als, van onder ’t hart ontbonden, dat nooit dwaasheid heeft geroerd,
Moeders borst ons, van haar driften
Geen vergiften
In het voedsel medevoert!
 
Als in ’t erfbloed onzer Vaderen,
Nooit van lage lust besmet,
Niet dan deugd zich spreidt door de aderen,
Voortgeplant op ’t kuische bed!
Als de Godvrucht met de Liefde ’t hart bewatert in dien vloed!
Ja, voorzeker! ja, het leven,
Dus gegeven,
Is een onwaardeerbaar goed.
 
Welkom dan, gelukkig spruitjen,
Welkom op dit dobbrend rond!
Groei en groen als ’t Lentekruidtjen
In den pas ontsloten’ grond!
Weps en rups ontzie uw bladeren, wind noch onweêr schudde uw’ steel!
En uw zoet en geurig bloeien
Vell’ geen schroeien
Van te heet een zon ten deel!
 
Moogt gy eens in rijper tijden,
Van uw’ oorsprong niet ontaart,
’t Minnend ouderhart verblijden
Door een ooft, den wortel waard!
Moge uw schaduw, vrucht, en sappen, moeder harten laving biên!
En voor alles, moge een spader
Dag uw’ Vader
In uw deugden wederzien!

 

 


1 http://www.dbnl.org/tekst/_jaa002188201_01/_jaa002188201_01_0016.php
2 http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/bilderdijk/Mengelingen4/zoongebo.html